|
|
|
Kanttekeningen |
De gepropageerde verzekeraarscode
(Onderstaande koppen en citaten zijn vrijwel letterlijk uit de code en de toelichtingen overgenomen. Ter wille van de leesbaarheid zijn aanhalingstekens weggelaten. De hyperlinks verwijzen naar onderbouwende voorbeelden bij de kanttekeningen in de rechterkolom) |
(Kennelijk onbedoelde onzuivere, onnodig wetenschappelijke, juridische of gezwollen taal in de citaten (linkerkolom) zijn daar deels gecorrigeerd of vereenvoudigd) |
De Gedragscode Letselschadevergoeding, het Project De gedragscode letselschadevergoeding, ofwel het project Procedurele Normering Personenschade, werd gecoördineerd door het Centrum voor Aansprakelijkheidsrecht (CvA) van de Universiteit van Tilburg. Dit doet wetenschappelijk onderzoek op het gebied van het aansprakelijkheidsrecht en geschiloplossing. Het CVA zorgde voor regie en verslaglegging. Het Centrum conformeert zich bij al haar onderzoeksactiviteiten aan de Verklaring van wetenschappelijke onafhankelijkheid. Het eerste punt daaruit luidt: De opzet van het onderzoek wordt niet toegespitst in de richting van een eventueel door de opdrachtgever gewenste uitkomst. Voor wie bestemd? |
De code is op 6 juni 2006 met de
nodige ophef gepresenteerd. In de naamgeving kan men het misleidende
woord 'vergoeding' beter weglaten.
Met het woord 'regie' en de ondertekening van de code claimt het CVA de wetenschappelijke verantwoordelijkheid. Waarom is de gepropageerde wetenschappelijke zuiverheid en onafhankelijkheid hier in het geding |
Doelstellingen De doelstellingen van het Project Procedurele Normering Personenschade: - Een betere schaderegeling volgens het harmoniemodel - met een centrale positie voor het slachtoffer - en een effectief werkend, tussentijds geschiloplossingssysteem Zo belopen de direct op geld waardeerbare kosten volgens eerder onderzoek jaarlijks drie- tot vijfhonderd miljoen euro exclusief maatschappelijke lasten. Wanneer de buitengerechtelijke afwikkeling van claims beter en niet langer volgens het conflictmodel maar probleemoplossend zou worden behandeld, kan op deze lasten aanzienlijk worden bespaard en kan secundaire victimisatie van slachtoffers worden voorkomen. En dat problemen die tijdens de afwikkeling ontstaan snel en adequaat worden opgelost, zonder dat het hoeft te leiden tot onnodige juridisering van conflicten |
Het harmoniemodel is vanwege de scheve machtsverhoudingen en praktijken (zie hieronder) een wetenschappelijk foute keuze. De beoogde 'centrale positie' van het slachtoffer is zonder sancties onhaalbaar. Het woord 'tussentijds' gaat er kennelijk al van uit dat deze basis een falende code heeft opgeleverd: geen werkelijk effectief systeem en evenmin een snelle en adequate probleemoplossing |
Wat staat erin? De Gedragscode Behandeling Letselschade beschrijft 'goede manieren' om schade in zwaardere letselschadezaken te behandelen. Het slachtoffer staat daarbij centraal. De gedragscode is opgebouwd uit 20 beginselen. Ieder beginsel is uitgewerkt in concrete spelregels met goede praktijken. Voor wie meer wil weten is er een toelichting. Verre van uitputtend, gaat het in 116 pagina's onder meer over:
Beginselen De doorlooptijd van 2 jaar in geval van zwaarder letsel is tot stand gekomen uit gegevens van het Verbond van Verzekeraars. Daaruit blijkt dat van de 50.000 letselzaken per jaar ongeveer driekwart binnen 2 jaar is afgehandeld en 92% binnen 3 jaar.
Schema's |
De 'beginselen' omvatten vrijblijvende frasen en passen niet bij de complexiteit van het proces, het aantal partijen, aantal en soorten communicaties, de diversiteit van jargon en normen, die bij de beste bedoelingen van partijen al een veelheid aan fouten en misverstanden veroorzaken. Ook de buitenproportioneeel grote werkgelegenheids-, belonings- en/of winstbelangen van andere partijen dan de claimgerechtigde sluiten elke vrijblijvende code op voorhand uit. Er is een eenzijdige machtspositie, waarin de verzekeraars en schaderegelaars met geld, menskracht en tijd altijd kunnen winnen, waar geld- en winstbejag, met teveel fraude en corruptie (1) de dienst uitmaken. Zo gaat de code zelf al uit van 14 conflictsoorten, en 18 conflict-interventieprocedures en 12 typen deskundigen, waaruit partijen kunnen kiezen. Het geeft eveneens te denken dat de partijen het onderscheid tussen grote en kleine, tijdelijke en blijvende letselschade "niet hebben kunnen definiëren". Toch wordt in de code, soms wel en dan weer niet, de suggestie gewekt dat het om de ernstige schadekwesties zou gaan. De 2-jaars termijn is voor elke enigszins zwaardere schadezaak absurd en blijkbaar klakkeloos uit ongecontroleerde gegevens van de verzekeraars aangenomen! De Stichting stelde een gemiddelde termijn van 26,5 jaar vast! (2). Omdat de meeste overige 'beginselen' te naïef zijn voor woorden, en op drijfzand (vrijwilligheid) zijn gebaseerd, daarover hier geen reactie. De code is een systeem van beginselen, spelregels en praktijken, met schema's en keuzemenu's. Zowel onvolledig op hoofdlijnen als topzwaar van details. Voorlopig zijn claimgerechtigden die het volhouden onverminderd aangewezen op een jarenlang slepend verzekeringsganzenbordspel. Veel advocaten zijn tijdens het opstellen van de code opgestapt. Veel advocaten weigeren vanwege eigen beroepsregels de code te ondertekenen |
Code is nog onvolledig Sommige zaken zijn nog in ontwikkeling. Bijvoorbeeld de set van stroomschema's voor de veelvoorkomende voorbeeldconflicten, het Geschilloket, de Permanente Organisatie en de proef met het model behandelplan letselschade. Een Permanente Organisatie zal bovendien de naleving van de code gaan stimuleren. Verzekeraars en anderen kunnen daar publiekelijk laten weten dat zij in beginsel via de code zullen werken. Als het ergens nog niet goed verloopt, gaat de Permanente Organisatie daar op af. Voorlopig met vragen en suggesties. Hoe deze code gebruiken? Met verstand en met gevoel. Deze code beschrijft de beste praktijken van schadebehandeling die de letselschadewereld heeft kunnen bedenken. Wie zich daarop richt, mag verwachten dat het goed loopt. Wie het anders doet, heeft iets uit te leggen |
De code is onvolledig op hoofdlijnen en het resultaat van een in discussies op details (3) verzand project. Waarbij voorspelbaar niemand aan de dominante positie van de verzekeraars weerstand heeft kunnen bieden. Met een overvloed aan vrijblijvende veronderstellingen en de kenmerken van een overhaaste afronding |
Achtergrond Letsel door een ongeval heeft een grote impact op het leven van een slachtoffer. De behandeling van de financiële schade bij letsel is erg ingewikkeld. Het kan emotioneel zwaar zijn voor het slachtoffer en kost vaak veel tijd. Als dit proces moeizaam gaat of vastloopt, is dat vervelend voor alle betrokken partijen. Deze Gedragscode Behandeling Letselschade is opgesteld om dat zo goed mogelijk te laten verlopen |
Ook de uitdrukking 'kan emotioneel zwaar zijn' is een ondeskundige, verzekeraarsvriendelijke understatement, die te denken geeft |
Knelpunten Tot 95% van de letselschadezaken wordt "buitengerechtelijk", dus zonder tussenkomst van de Rechter, afgehandeld. Partijen doen dat door met elkaar te onderhandelen. Soms gaat dat goed, soms ook niet. Dan stokt het overleg, verslechteren de verhoudingen en blijft een oplossing uiting. Sommige knelpunten zijn meer inhoudelijk van karakter (trage vaststelling van aansprakelijkheid, onduidelijkheid in informatie-uitwisseling, geen of late voorschotten, vastlopende schadevaststelling, discussie over buitengerechtelijke kosten). Andere betroffen de omgang tussen partijen (weinig aandacht voor erkenning, formele en soms onvriendelijke bejegening van en communicatie met het slachtoffer, te weinig voorlichting en hulp, weinig vertrouwen tussen professionele partijen, overleg dat gericht is op tegenstellingen in plaats van oplossingen). Een aantal knelpunten kon geclusterd worden (problemen in het medische traject, uitwisseling van privacygevoelige informatie; ontbreken van effectieve, tussentijdse geschiloplossing) en sommige vormden een knelpunt op zich (trage doorlooptijden, gebrek aan transparantie) |
"Knelpunten"? Dit zijn
walgelijke praktijken (4).
Verzekeraars en verzekeraarsvriendelijke partijen vinden deze blijkbaar
normaal, zo blijkt uit de prominent en expliciet in elders in de code
opgenomen conflictvoorbeelden. Een groot deel daarvan zou niet in een
code, maar strafrechtelijk
moeten worden aangepakt.
Meer over de Strategie van Verzekeraars (5) |
Handhaving Met de code kan het slachtoffer de werkwijze van de beroepsmatig betrokken personen volgen. Die kunnen elkaar beoordelen, en vooral ook belonen als het goed gaat. In de code staat dat partijen regelmatig overleggen, plannen, evalueren en bijsturen. Er komt een mogelijkheid om snel een neutrale persoon naar de schadebehandeling te laten kijken. Die gaat natuurlijk vragen waar het is misgegaan. Er zijn geen sancties. In de code zijn geen maatregelen opgenomen die de naleving ervan kunnen afdwingen. Tijdens het opstellen van de code is van verschillende kanten wel aangedrongen op sancties. In de 3de conceptcode die in mei 2005 aan de letselschadebranche is voorgelegd, waren dan ook in enkele bepalingen boetes opgenomen. Maar dat bleek toch op weerstand te stuiten. Dit neemt niet weg dat er later opnieuw is gesproken over naleving. Men is tot een "positieve handhavingsfilosofie" kunnen komen. Dat "pakket" van positieve middelen biedt volgens de branche op dit moment voldoende waarborgen voor de naleving van de code. Als de code niet functioneert zal men na een jaar het toevoegen van sancties gaan overwegen |
"Geen sancties". De
sanctiemogelijkheid is kennelijk door de verzekeraars/schaderegelaars
van tafel geveegd. Blijkbaar moest de vrijblijvendheid in de gehele code
domineren.
'Als de code niet functioneert': "de branche" gaat er terecht bijna op voorhand van uit, dat dit zal gebeuren. Het project en de code is een voor insiders herkenbare blijk van bewuste vertragingspolitiek door de verzekeraars-partijen (6) om de eenzijdige machtspositie en de bestaande excessen te behouden |
Andere wetenschappelijke disciplines Het projectteam werkte samen met andere wetenschappers op gebied van bijvoorbeeld communicatietheorie en victimologie. Voor de doelstelling verlaging van transactiekosten (waaronder administratieve lasten, emotionele lasten en secundaire victimisatie) werd gebruik gemaakt van Calabresi's model van het aansprakelijkheidsrecht en het rechtseconomische model van het minimaliseren van de som van 'foutkosten' en handboeken over mediation en uit de letselschadepraktijk |
Aan de zwakke positie van de claimgerechtigde partij
in verhouding tot die van vrijwel oppermachtige en vrijwel
ongecontroleerd optredende schadebehandelaars en verzekeraars wordt
volledig voorbijgegaan. Daarbij past geen vrijblijvende code die
zogenaamd conflict-preventief en "probleemoplossend" zou zijn. De code
is daarom strijdig met wetenschappelijke principes op deze gebieden, een
fundamentele wetenschappelijke blunder die de vraag open laat of hier
geen sprake is van geknoei met de wetenschap. Deze op wetenschappelijk drijfzand gevestigde code laat ruimschoots de schijn dat ze aan de leiband van de verzekeraars is geschreven (7) |
Bij de Permanente Organisatie kunnen
partijen publiekelijk op de code intekenen en zo aan de buitenwereld
laten weten dat zij kunnen worden aangesproken op naleving van de code.
En naleving kan worden gewaarborgd door geschiloplossing dichter bij de
schadebehandeling halen. Sommige organisaties uit de branche blijven er toch huiverig voor dat een "zachte" code niet zal worden nageleefd. Dit zal door de Permanente Organisatie goed moeten worden gevolgd en bewaakt. Mocht blijken dat er echt een nalevingsprobleem ontstaat, dan zet de Permanente Organisatie de handhaving opnieuw op de agenda van de branche |
Claimgerechtigden
die voor de code tekenen worden gevangen in een
topzware, onwerkbare reeks
procedures en nieuwe klachtopties (8),
terwijl alle partijen zich vandaag al in overeenstemming met de wet, én
fatsoenlijk, zouden moeten gedragen. Advies aan claimgerechtigden en ook de andere (niet-verzekeraarsbetrokken) partijen dan ook deze code niet te ondertekenen |
Wat was de Aanleiding? Het idee voor de Gedragscode is in februari 2003 ontstaan. Een oproep van Theo Kremer (directeur van Stichting Personenschade Instituut van Verzekeraars) na een expertmeeting in het onderzoek "Preprocessuele afwikkeling van letselschadeclaims" om voor de Nederlandse letselschadepraktijk preprocessuele normen te ontwikkelen, is door het Centrum voor aansprakelijkheidsrecht opgepakt. In het NPP zitten de belangrijkste organisaties uit de letselschadebranche |
Met verzekeraarpleitbezorgers als de hier bedoelde mr. F.Th. Kremer worden al tientallen jaren een gestadig groeiend en wijzigend aantal organisaties, toezichthouders, code- en klachtorganen opgericht. Deze worden (in)direct aangestuurd door de verzekeraars (9) |
Deelnemers aan het project Meer dan 100 personen zijn uiteindelijk als vertegenwoordigers van organisaties of op persoonlijke titel bij het project betrokken geraakt. Deelnemers waren enkele slachtoffers, de verzekeraars, in het bijzonder Achmea, ANWB, Cummingham Lindsey, Delta Lloyd, Fortis, Goudse Verzekeringen, Interpolis, Nationale-Nederlanden en Univé, rechtsbijstandverzekeraars DAS, ARAG, Stichting Rechtsbijstand (Interpolis), Stichting de Ombudsman, Veduma (zie ook Interpolis), en Simon Knepper, Universiteiten, belangenbehartigers: letselschadeadvocaten, letselschadebureau's, taxateurs en Justitie, het Nationaal Platform Personenschade, de Raad voor de Rechtsbijstand 's-Hertogenbosch, Fonds Slachtofferhulp Nederland, Justitie, en NWO |
De Stichting Werkgroep 1970 werd in 2005 eveneens in
een plenaire zitting betrokken, maar is blij niet bij dit resultaat te
zijn vermeld. Tot de wél genoemde deelnemers behoren integere slachtofferorganisaties, maar ook de bekende, meest notoire exponenten van de gewraakte verzekeraarvriendelijke praktijken (10). In sommige persberichten worden de deelnemende schaderegelaars niet eens genoemd, terwijl ook zij een veelal hoogst twijfelachtige rol spelen |
Al met al leidt deze code opnieuw af van de
kern van het misbruik.
Een voor insiders stereotiepe
vertragingsactie van de verzekeraars (6). Met deze code heeft met name het CVA zichzelf en de samenleving een slechte dienst bewezen |
|
|
-
Naar Overzcht Bronnen
|
04 januari, 2020